Willen we toch een onderscheid maken tussen dezelfde woorden die geschreven zijn met of zonder hoofdletter, gebruiken we hiervoor de functie SOM samen met de functie GELIJK.
Xe beginnen de formule net als altijd met het "is gelijk aan-teken" (=), typen SOM,
en open de haakjes ( .
Vervolgens typen we de functie GELIJK en openen opnieuw de haakjes (.
De functie GELIJK heeft twee argumenten.
Het eerste argument is één cel, het tweede is de voorwaarde.
In plaats van één cel te selecteren voor het eerste argument, selecteren of typen we een heel bereik, A2:A8.
Opgelet: Wanneer we een bereik selecteren als argument, waarvan dit argument enkel één cel verwacht, dan spreken we over een array-formule.
Vervolgens typen we puntkomma (;), typen het tweede argument B1 (de voorwaarde), en sluiten de haakjes ).
Vervolgens vermenigvuldigen (*) we dit met 1, sluiten de haakjes ) en klikken Ctrl + Shift + Enter op het toetsenbord.
Een array-formule moet je afsluiten door te klikken op de toetsen
Ctrl + Shift + Enter.
Dit plaatst accolades rond de formule (1).
Zoals je ziet in onderstaande afbeelding worden enkel de woorden Appel opgeteld, en niet appel.
|