MENU
 
Home
Nieuwsbrief
GC in de media
SiteMap
 
Tips en Tricks
Excel
Word
Photoshop
PowerPoint
Surf Tips
Gmail
Android
iPad
Excel ClipTips
 
cursus Office 2016
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2013
Excel
PowerPoint
Word
Nieuw in Excel 2013
Nieuw in Word 2013
Nieuw in PowerPoint 2013
 
cursus Office 2010
Access
Nieuw in Excel 2010
Excel automatiseren
Excel
OneNote
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2007
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Publisher
Visio
Word
 
cursus Office
2000-2002-2003-XP
Access
Excel
PowerPoint
Outlook
Word
 
cursus Photoshop
CC -3D
Animatie
CS6
CS5
CS4
CS2 - CS3
Lightroom 3
Elements 6
Mask Pro
Nik Collection
 
cursus Dreamweaver
CS3
 
cursus Illustrator
CS4
 
cursus Flash
CS4
 
cursus Fireworks
CS4
 
cursus Paint Shop Pro
X en X2
 
cursus Premiere
Elements 7-8
 
cursus Joomla
Joomla 1.5
 
Sociale Netwerk sites
Facebook
LinkedIn
Twitter
 
iPad
Apps
 
Diversen
Celtx
CSS
DropBox
Firefox 3.6
GIMP
Internet Explorer 9
LIME
Linux
OpenSUZE
PREZI
ProShow Producer
YouTube
 
cursus Google
Agenda
Analytics
Gmail
Zoeken
Picasa 3
SketchUp
Chrome
Street View
 
cursus Windows
Live Movie Maker
Windows 10
Windows 8
Windows 7
XP
Vista
 
cursus Office '97
Word
Excel
 
 
>

 

Tips Excel   go to : Index
       
Tip 53    
Deze Tip werd geschreven door Valentin, waarvoor mijn dank.
 
Verticaal zoeken, zoeken of index en vergelijken?
In gratis cursus Excel  les 37 wordt de functie verticaal zoeken uitgelegd, maar deze methode heeft een nadeel nl. ze kan alleen een waarde zoeken in een kolom die zich rechts bevind van de vooraf gedefinieerde waarde in een kolom, als we links van de gedefinieerde waarde moeten zoeken kunnen we de functie verticaal zoeken niet gebruiken.
Om een waarde op te zoeken die ten opzichte van een gedefinieerde waarde in een linkerkolom gelegen is kunnen we de functie ZOEKEN (we gebruiken in dit voorbeeld de vectorvariant, er is nl ook een matrixvariant))toepassen.
Het voorbeeldbestand kun je hier downloaden
 
De functie ZOEKEN met de vectorvariant: Een vector is een bereik dat slechts uit één rij of kolom bestaat. De vectorvariant van ZOEKEN zoekt in een bereik dat één rij of één kolom bevat (een zogenaamde vector) naar een waarde, gaat naar de overeenkomstige positie in een tweede vector, en geeft deze waarde als resultaat. Gebruik deze variant van de functie ZOEKEN wanneer u een bereik wilt opgeven dat de waarden bevat waarnaar moet worden gezocht. De andere variant van ZOEKEN zoekt automatisch in de eerste kolom of rij.
 
De syntaxis van de vectorvariant van de functie ZOEKEN heeft de volgende argumenten:
zoekwaarde   is verplicht. Een waarde die ZOEKEN in de eerste vector moet zoeken. Zoekwaarde kan een getal zijn, een tekst, een logische waarde, of een naam of verwijzing naar een waarde.

zoekvector   is verplicht. Een cellenbereik dat slechts één rij of één kolom bevat. De waarden in zoekvector kunnen tekstwaarden, getallen of logische waarden zijn.

 
Belangrijk  
De waarden in zoekvector moeten een oplopende volgorde hebben (...;-2; -1; 0; 1; 2;...; A-Z; ONWAAR; WAAR), anders kan ZOEKEN een onjuist resultaat geven. Bij tekstwaarden wordt geen onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
 
resultaatvector   is optioneel. Een cellenbereik dat slechts één rij of één kolom bevat. Het argument resultaatvector moet even groot zijn als zoekvector.
 
In onderstaand  eenvoudig voorbeeld (voorbeeldbestand blad 1) hebben we een kolom genoemd “Letters” en een kolom genoemd “Cijfers”, we willen opzoeken welke letter hoort bij welk cijfer.
We typen in cel F3 de formule: =ZOEKEN(E3;C3:C10;B3:B10)
De eerste parameter die we moeten opgeven is zoekwaarde, we verwijzen voor de zoekwaarde naar E3.
De tweede parameter is de zoekvector, de cellen C3 tot en met C10.
De derde parameter is de resultaatvector, dit zijn de cellen B3 tot en met B10. (denk er aan dat de resultaatvector even groot moet zijn als zoekvector)
 
Wanneer we nu in cel E3 een cijfer typen, bv. 4 dan krijgen we als resultaat D
 
Deze formule geeft  een fout resultaat (voorbeeldbestand blad 2) wanneer de waarden in de zoekvector een niet oplopende volgorde hebben, we kunnen dus bij een niet oplopende volgorde deze eerst sorteren om de formule een correct resultaat te laten weergeven.
 
Wanneer we echter niet kunnen (of niet mogen ) sorteren moeten we gebruik maken van een ander formule nl. een formule die we samenstellen met de functies INDEX en VERGELIJKEN.
(voorbeeldbestand blad 3)
 
We gaan de functies =INDEX en =VERGELIJKEN gebruiken om gegevens uit het bereik “Letters” op te vragen.
 
De functie = INDEX kent twee varianten nl. de verwijzingsvariant en de matrixvariant, we gaan in dit voorbeeld de verwijzingsvariant gebruiken.
 
=INDEX(verwijzing; rij_getal; [kolom_getal]; [bereik_getal]) geeft als resultaat de verwijzing naar de cel op het snijpunt van een bepaalde rij en kolom.
 
De eerste parameter “verwijzing”  ( is verplicht) verwijst  naar één of meer cellenbereiken (in ons voorbeeld is het celbereik “Bedragen”).
 
De tweede parameter “rij getal” (is verplicht)  geeft het nummer van de rij in de verwijzing  waaruit een waarde moet worden opgehaald.
 
De derde parameter “kolom getal” (is optioneel) geeft  het nummer van de kolom in de verwijzing waaruit een waarde moet worden opgehaald.
 
De vierde parameter “bereik getal” (is optioneel) selecteert een bereik in de verwijzing waaruit het snijpunt van rij_getal en kolom_getal moet worden opgehaald.
 
We typen in cel F3 de formule: =INDEX(B3:B10;VERGELIJKEN(E3;C3:C10;0))
 
De eerste parameter “verwijzing” is het cellenbereik waaruit we de waarde willen ophalen (cellen B3 tot en met B10).
De tweede parameter “rij getal” gaan we bepalen met de functie Vergelijken (De functie VERGELIJKEN zoekt  naar een opgegeven item in een bereik van cellen en wordt de relatieve positie van dat item in het bereik als resultaat gegeven, deze functie heeft drie parameters,
Zoekwaarde    Verplicht. De waarde die u wilt vergelijken in zoekmatrix, zoekwaarde kan een waarde zijn (een getal, tekst of logische waarde), of een celverwijzing naar een getal, tekst of logische waarde.
 
Zoeken-matrix    Verplicht. Het cellenbereik waarin wordt gezocht.
 
Criteriumtype_getal    Optioneel. Het getal -1, 0 of 1. Het argument criteriumtype_getal geeft aan hoe zoekwaarde moet worden vergeleken met de waarden in zoeken-matrix. De standaardwaarde voor dit argument is 1.
criteriumgetal 1 of weggelaten zoekt naar de grootste waarde die kleiner is dan of gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix moeten in oplopende volgorde zijn gesorteerd, bijvoorbeeld ...-2, -1, 0, 1, 2, ..., A-Z; ONWAAR; WAAR.
criteriumgetal 0 zoekt naar de eerste waarde die exact gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix mogen in willekeurige volgorde zijn gesorteerd.
criteriumgetal -1 zoekt naar de kleinste waarde die groter is dan of gelijk is aan zoekwaarde. De waarden in het argument zoeken-matrix moeten in aflopende volgorde zijn gesorteerd, bijvoorbeeld WAAR, ONWAAR, Z-A, ...2, 1, 0, -1, -2, ..., enzovoorts ).
 
We zoeken dus de positie van de eerste waarde die exact gelijk is aan zoekwaarde  van cel E3 in het gebied C3 tot en met C10.
 
In het voorbeeldbestand blad 4 tot en met blad 8 vind je nog andere voorbeelden van  ZOEKEN  en Index in combinatie met Vergelijken.
 
Heb je vragen betreffende deze tip, mail me Valentin
 
Ter informatie: GratisCursus.be denkt aan zijn cursisten, denk ook aan GratisCursus.be
 
>
Index

copyright © 2012 - gratiscursus.be

>