MENU
 
Home
Nieuwsbrief
GC in de media
SiteMap
 
Tips en Tricks
Excel
Word
Photoshop
PowerPoint
Surf Tips
Gmail
Android
iPad
Excel ClipTips
 
cursus Office 2016
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2013
Excel
PowerPoint
Word
Nieuw in Excel 2013
Nieuw in Word 2013
Nieuw in PowerPoint 2013
 
cursus Office 2010
Access
Nieuw in Excel 2010
Excel automatiseren
Excel
OneNote
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2007
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Publisher
Visio
Word
 
cursus Office
2000-2002-2003-XP
Access
Excel
PowerPoint
Outlook
Word
 
cursus Photoshop
CC -3D
Animatie
CS6
CS5
CS4
CS2 - CS3
Lightroom 3
Elements 6
Mask Pro
Nik Collection
 
cursus Dreamweaver
CS3
 
cursus Illustrator
CS4
 
cursus Flash
CS4
 
cursus Fireworks
CS4
 
cursus Paint Shop Pro
X en X2
 
cursus Premiere
Elements 7-8
 
cursus Joomla
Joomla 1.5
 
Sociale Netwerk sites
Facebook
LinkedIn
Twitter
 
iPad
Apps
 
Diversen
Celtx
CSS
DropBox
Firefox 3.6
GIMP
Internet Explorer 9
LIME
Linux
OpenSUZE
PREZI
ProShow Producer
YouTube
 
cursus Google
Agenda
Analytics
Gmail
Zoeken
Picasa 3
SketchUp
Chrome
Street View
 
cursus Windows
Live Movie Maker
Windows 10
Windows 8
Windows 7
XP
Vista
 
cursus Office '97
Word
Excel
 
 
>

 

Cursus Excel automatiseren go to : Index - vorige - volgende
       
Les 16 Functies (1)  
 
Voorwaardelijke Functies
Voorwaardelijke functies, zijn functies die aan een voorwaarde moeten voldoen.
Dus ALS aan de voorwaarde is voldaan, geeft Excel een ingestelde waarde, is niet aan deze voorwaarde voldaan, dan geeft ie een andere waarde.
Ik denk dat iedereen die deze cursus volgt, de functie wel kent, maar ik zal deze toch even herhalen.
Wanneer we onderstaande formule bekijken, dan lezen we:
Als D12 gelijk is aan "", dus niks, dan geeft ie niks "".
Wordt niet aan deze voorwaarde voldaan, dus er staat toch iets in de cel D12, dan voert hij de formule C12*D12 uit.
Dus in onderstaande afbeelding zie je in D12 de waarde 90 staan (A), dus voert ie de vermenigvuldiging C12*D12 uit (B). 90X6 dus.
 
Wordt er wel aan deze voorwaarde voldaan, dus is cel D12 niks (C), dan wordt ook niks weergegeven (D).
>
Waar je moet op letten in deze en andere formules is dat wanneer je waarden intypt als tekst, deze moet staan tussen aanhalingstekens " ". Typ je waarden als getallen of celverwijzingen deze niet mag plaatsen tussen aanhalingstekens.
 
ALS functie samen met de ZOEKEN functie

In het volgende voorbeeld gaan we de ALS-functie bekijken wanneer we deze samen gebruiken met de VERT.ZOEKEN-functie.
De VERT.ZOEKEN-functie hebben we gezien in de tweede les van deze cursus, dus veel uitleg moet ik hierover niet meer geven en kunnen we onmiddellijk beginnen met het samenstellen van beide functies.

Wat lezen we in deze formule?
ALS A12 (1- gelijk is aan niks (2) dan geef je ook niks weer (3). Volg je? Tuurlijk volg je.
Is dit niet het geval, dus vermeld deze een product, dan ga je de prijs van dit product opzoeken in het werkblad "producten" (4), en geef je de inhoud van de tweede kolom (5) van dit werkblad weer.

 
Een woordje uitleg:
We beginnen net zoals altijd een formule met het "is gelijk aan"-teken =
We typen de naam van de functie ALS en openen de haakjes (
Vervolgens typen we de voorwaarde A12=""
En geven de waarde als waar in en de waarde als niet waar in "";VERT.ZOEKEN(A12;producten;2;0)
De waarde wanneer het waar is, is niks "", de waarde wanneer het niet waar is, is een andere functie. Namelijk de VERT.ZOEKEN-functie.
Na het typen van deze extra functie openen we opnieuw de haakjes (
We typen de waarde die hij moet gaan zoeken. Dit is de waarde vermeld in cel A12.
We typen het werkblad waarin hij moet gaan zoeken. Dit is het werkblad producten.
We geven hem de kolom waarin hij de informatie moet gaan zoeken. Dit is de tweede kolom, 2 dus.
En als laatste geven we in of de gegevens die hij zoekt correct hetzelfde moet zijn dan in de tabel waarin hij zoekt. Of dat deze er deels moet uitzien als de gezochte gegevens.
Omdat al mijn producten beginnen met de woorden "privaat cursus", moet deze net hetzelfde zijn.
Dus typ je hier nul 0 of WAAR.
Mocht dit niet zo moeten zijn typ je één 1 of ONWAAR.
 
Als laatste typ je nog tweemaal sluit de haakjes )).
Eénmaal voor de eerste functie ALS, een tweede maal voor de tweede functie VERT.ZOEKEN.
 
 
 
Index - vorige - volgende

copyright © 2012 - gratiscursus.be

>