We gebruiken het gereedschap "Verloop" (1) om een laag, of een geselecteerd deel uit een laag in te kleuren met een verloop van twee of meerdere kleuren.
Wanneer het gereedschap "Verloop" is geselecteerd, vinden we onderaan het gereedschapsvenster een aantal opties.
Bovenaan hebben we het vak "Modus". Hiermee bepalen we het verloop tussen de geselecteerde laag en de onderliggende lagen. Maar hierover later meer.
Onder het vak modus hebben we de "Dekking". Hiermee bepalen we de transparantie van het ingekleurde.
Daaronder hebben we de optie "Kleurverloop" (A). Wanneer we hierop klikken, opent er een menu met verschillende standaard meegeleverde kleurverlopen.
Diezelfde lijst met kleurverlopen vind je ook terug aan de rechterzijde van het document (B), onder het venster "Verlopen".
Onder de optie "Kleurverloop" hebben we de schuifbalk "verschuiving".
Hiermee bepaal je de hardheid van de overgang tussen de twee kleuren.
Hoe hoger dit getal hoe harder de overgang zal zijn tussen de twee kleuren.
Vervolgens hebben we het vak "Vorm".
Hiermee bepalen we de vorm van het verloop. Deze moet je allen maar eens proberen.
Daaronder hebben we de optie "Herhaal". Wanneer dit is geselecteerd, zal het verloop worden herhaald. Hoeveel keer dit wordt herhaald hangt af van de lengte dat je sleept met de cursor.
Het beste is dat je al deze opties eens probeert, dan zie je onmiddellijk de uitwerking hiervan.
Wat ik wel kan zeggen is dat wanneer je klikt en sleept met het gereedschap "Kleurverloop", de kleur waar je mee start de ingestelde voorgrondkleur (4) is en de kleur waar je mee eindigt de achtergrondkleur is (5). |