|
|
|
|
Cursus Visio 2007 |
|
go to: Index - vorige - volgende |
|
|
|
|
Les 18 |
Precisiewerk |
|
|
Linialen, Raster en Hulplijnen |
In Visio hebben we een aantal hulpmiddelen om de verschillende shapes netjes in onze tekenpagina te plaatsen. |
Al deze hulpmiddelen vinden we onder de optie "Beeld" in de menubalk.
Als eerste hebben we de optie "Linialen".
De linialen vinden we bovenaan en aan de linkerzijde van de tekenpagina. Wat deze doen, of beter gezegd weergeven, lijkt me duidelijk. Voor wie het niet zou weten wat een liniaal is, die gaat eerst maar eens het lager onderwijs doorlopen.
Daaronder hebben we de optie "Raster". Het raster zijn de lichtgrijze blokjes op de tekenpagina. Op deze "blokjes" kun je de shapes uitlijnen.
En als laatste hebben we nog de optie "Hulplijnen". Ook deze optie gebruiken we voor het uitlijnen van de verschillende shapes.
Om hulplijnen toe te voegen aan onze tekenpagina klikken we in een liniaal en slepen de muisaanwijzer in de tekenpagina.
Je kunt enkel hulplijnen toevoegen wanneer de optie "Linialen" is ingeschakeld.
Om hulplijnen te verwijderen selecteer je de hulplijn in de pagina, en klik je de Delete-knop op je toetsenbord. |
|
|
|
|
Magneet en Lijm |
Het zal je wel al zijn opgevallen wanneer je een shape in je tekenpagina sleept, deze automatisch wordt uitgelijnd met de rasterlijnen in de pagina.
We hebben de mogelijkheid in te stellen met wat voor typen objecten de shapes worden uitgelijnd.
Klik hiervoor de knop "Extra" in de menubalk en kies "Magneet en lijm" in het drop-downmenu.
Dit opent het dialoogvenster "Magneet en lijm" met twee tabbladen, "Algemeen" en "Geavanceerd".
Het eerste tabblad "Algemeen" is verdeeld in drie delen, "Momenteel actief", "Uitlijnen op" en "Lijmen op".
In het deel "Momenteel actief" zijn standaard
de opties "Magneet" en "Lijm" geselecteerd. Wanneer je deze uitschakelt door er nogmaals op te klikken worden alle opties in de twee overige kolommen uitgeschakeld, nogal logisch.
In de tweede kolom "Uitlijnen op" zijn er standaard 4 opties geselecteerd, en in de derde kolom "Lijmen op" zijn er standaard 2 opties geselecteerd. Alle opties in deze kolommen kan men in- of uitschakelen door op het selectievakje voor de optie te klikken. |
|
|
Het verschil tussen uitlijnen en lijmen is dat wanneer een shape wordt uitgelijnd op bijvoorbeeld de optie "Hulplijnen", de shape wanneer deze wordt gesleept naar de rand van de hulplijn, zich automatisch zal uitlijnen op deze hulplijn. |
En wanneer men een shape lijmt aan een hulplijn, de shape zich zal verplaatsen wanneer men de hulplijn verplaatst.
|
Om een shape te lijmen aan een hulplijn moet één, deze optie zijn geselecteerd en twee, moet je de shape slepen tegen de hulplijn.
Wanneer de shape de hulplijn raakt zal je een rood vierkantje zien, wat aangeeft dat de shape is gelijmd aan de hulplijn.
Wanneer een shape is 'gelijmd' aan een hulplijn en deze wordt geselecteerd, worden er drie rode blokjes weergegeven waarmee wordt aangegeven dat deze shape is gelijmd aan de hulplijn. |
|
|
De optie "dynamische raster" geeft stippellijnen weer op de tekenpagina om de beste locatie aan te geven voor het midden van de volgende shape die je op de pagina neerzet, op basis van de plaats waar je eerdere shapes hebt neergezet. |
|
In het tabblad "Geavanceerd" kunnen we de 'magneetsterkte' instellen. |
|
Zoomen |
Om in en uit te zoomen op je tekening kun je het scrollwieltje van je muis gebruiken, van je computermuis wel te verstaan. |
Heeft je muis geen wieltje kun je de sneltoetscombinatie Alt + F6 indrukken op je toetsenbord om in te zoomen. Alt + Shift + F6 zal dan weer uitzoomen op je pagina. |
>
|
Een andere manier om in te zoomen op je pagina, is door gebruik te maken van het venster "Pannen en zoomen".
Klik hiervoor de knop "Beeld" in de menubalk, en kies "Venster pannen en zoomen" in het drop-downmenu. |
Dit opent het venster "Pannen en zoomen" waarover ik het reeds had in les 3 van deze cursus. |
|
|
Index - vorige - volgende |