MENU
 
Home
Nieuwsbrief
GC in de media
SiteMap
 
Tips en Tricks
Excel
Word
Photoshop
PowerPoint
Surf Tips
Gmail
Android
iPad
Excel ClipTips
 
cursus Office 2016
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2013
Excel
PowerPoint
Word
Nieuw in Excel 2013
Nieuw in Word 2013
Nieuw in PowerPoint 2013
 
cursus Office 2010
Access
Nieuw in Excel 2010
Excel automatiseren
Excel
OneNote
Outlook
PowerPoint
Word
 
cursus Office 2007
Access
Excel
Outlook
PowerPoint
Publisher
Visio
Word
 
cursus Office
2000-2002-2003-XP
Access
Excel
PowerPoint
Outlook
Word
 
cursus Photoshop
CC -3D
Animatie
CS6
CS5
CS4
CS2 - CS3
Lightroom 3
Elements 6
Mask Pro
Nik Collection
 
cursus Dreamweaver
CS3
 
cursus Illustrator
CS4
 
cursus Flash
CS4
 
cursus Fireworks
CS4
 
cursus Paint Shop Pro
X en X2
 
cursus Premiere
Elements 7-8
 
cursus Joomla
Joomla 1.5
 
Sociale Netwerk sites
Facebook
LinkedIn
Twitter
 
iPad
Apps
 
Diversen
Celtx
CSS
DropBox
Firefox 3.6
GIMP
Internet Explorer 9
LIME
Linux
OpenSUZE
PREZI
ProShow Producer
YouTube
 
cursus Google
Agenda
Analytics
Gmail
Zoeken
Picasa 3
SketchUp
Chrome
Street View
 
cursus Windows
Live Movie Maker
Windows 10
Windows 8
Windows 7
XP
Vista
 
cursus Office '97
Word
Excel
 
 
>

 

Tips Excel   go to : Index
       

Tip 091

   
Deze Tip werd geschreven door Valentin, waarvoor mijn dank.
 
Een dynamisch afdrukbereik definiëren in een tabel of in een bereik. - Deel 2
De functie AANTALARG telt het aantal niet-lege cellen in een bereik.
 
Om gebruik te maken van de formule invoerhulp(12) stellen we de formule samen in een lege cel (maakt niet uit welke).
 
We typen=VERSCHUIVING( Als eerste parameter “Verwijzing”(13) geven we de linkerbovenhoek van het bereik op, nl cel B2.
 
We typen dus B2 (of klikken in cel B2), drukken de functietoets F4 (zo maken we er een absolute verwijzing van) gevolg door puntkomma(14).
 
Als tweede parameter “Rijen” moeten we opgeven hoeveel cellen naar links of rechts we willen verschuiven ten opzichte van cel B2.
We moeten niet verschuiven links of rechts ten opzichte van cel B2 dus typen we nul en een puntkomma (15).
 
Als derde parameter “Kolommen” moeten we opgeven hoeveel cellen naar boven of onder we willen verschuiven ten opzichte van cel B2.
We moeten niet verschuiven boven of onder ten opzichte van cel B2 dus typen we weer nul en een puntkomma(16).
 
Als vierde parameter “Hoogte” moeten we opgeven hoeveel rijen het bereik groot (hoog) is, vermits het bereik variabel is kunnen we er niet zo maar een getal aan toewijzen.
We gaan dit oplossen door de functie AANTALARG als vierde parameter te gebruiken. We typen AANTALARG( (17).
 
Als eerste parameter voor AANTALARG moeten we nu de begincel en de eindcel van een reeks cellen definiëren, we moeten dus een rijen selecteren in een kolom die zeker gegevens bevatten (Opgelet de functie AANTALARG telt het aantal niet-lege cellen in een bereik).
Selecteren we bv. de rijen B2 tot en met B1000, en we vullen niet telkens een datum in dan wordt er maar geteld tot de laatste rij die een datum bevat.
We selecteren dus een kolom waarvan we weten dat er een gegeven moet ingevuld worden.
 
Kolom C (Item) is een geschikte kolom.
We typen dus als eerste parameter voor AANTALARG C2:C1000 , drukken de functietoets F4 (zo maken we er een absolute verwijzing van) en het sluitende haakje van de functie AANTALARG en we typen een puntkomma(18). (we nemen C1000 als eindcel, dan zal het bereik zeker groot genoeg zijn)
 
Als vijfde parameter voor VERSCHUIVING moeten we bepalen hoe groot de breedte is van het bereik.
 
De breedte van het bereik is van de cel die we opgegeven hebben als eerste parameter ” verw”, cel B2 “Datum” tot en met cel F2 “Totaal”, dus 5 cellen.
We typen dus als vijfde parameter 5 en het sluitende haakje (19) van de functie VERSCHUIVING, en drukken CTRL+ENTER.
 
We krijgen nu een foutmelding die we negeren (20) (al die gegevens gaan immers niet in één cel).
 
Met nog steeds de cel met de formule geselecteerd, selecteren en knippen we de formule vanuit de formulebalk.
Vervolgens plaatsen we de cursor in een willekeurige lege cel en gaan op het lint naar “Formules”(21) en klikken op “Namen beheren”(22).
 
In het dialoogvenster “Namen beheren” klikken we op “Nieuw”(23).
 
In het dialoogvenster “ Nieuwe naam” , wissen we in het invulvak “Verwijst naar” de aanwezige celverwijzing, en plakken daar de formule(24), in het vak “Naam”(25) typen we een toepasselijke naam voor ons printgebied bv. “Dyn.Printgebied” en in het keuzemenu “Bereik”(26) selecteren we de naam van het tabblad nl. “Bereik” en klikken OK.
 
We komen nu terug in het dialoogvenster “Namen beheren” waar we ons zojuist aangemaakt printgebied terug vinden(27),
 
We selecteren het afdrukbereik met de verwijzing naar de cellen $B$2:$G$7(28) en wissen de celverwijzing in het vak “Verwijst naar”(29).
 
We drukken functietoets F3, en in het dialoogvenster “Naam plakken” klikken we op de naam van het zojuist aangemaakt printgebied nl. “Dyn.Printgebied” (30) en klikken OK.
 
We komen nu weer terug in het dialoogvenster “Namen beheren” waar we deze wijziging nog moeten bevestigen, we klikken op het V teken(31) en klikken op Sluiten.
 
Het aanmaken van het dynamisch afdrukbereik is voltooid.
 
Als we nu gegevens toevoegen aan de bereik , zal het bereik dat moet worden afgeprint automatisch aangepast worden.
 
Ter informatie: GratisCursus.be denkt aan zijn cursisten, denk ook aan GratisCursus.be
 
>
 
Heb je vragen betreffende deze tip, mail me Valentin
Terug naar Deel 1
Deel 1 - Deel 2
 
Index
 

copyright © 2012 - gratiscursus.be

>