Wat we moeten doen is de afdelingen eerst scheiden, vervolgens vergelijken en ten laatste optellen.
Hiervoor gebruiken we de functie SOMPRODUCT.
De functie SOMPRODUCT bestaat uit arrays, een array bestaat uit de waarden WAAR of NIET WAAR.
Met deze waarden kunnen we niet rekenen, dus moeten we deze eerst omzetten in nullen en enen.
Dit doen we door twee maal het min-teken te plaatsen voor de formule.
Vervolgens gaan we kijken of cel C2 gelijk is aan de inhoud van de hele kolom $C$2:$C$20.
Dit bereik moeten we
absoluut maken omdat we de formule straks gaan kopiëren naar onder.
De tweede array moet deze nummers rangschikken. Ook deze array moet van de waarden WAAR of NIET WAAR nummers 0 en 1 maken, dus deze beginnen we ook met een dubbel min-teken
Vervolgens kijken we of B2 kleiner is dan andere waarden in deze kolom B$2:$B$20
En omdat we de waarden van de rangschikking willen beginnen op 1, en niet op nul, typen we +1 op het eind van de formule. |