Vanaf Photoshop CS3 hebben we twee verschillende modi van het animatievenster, waarmee we onze animatie kunnen bewerken.

Voor deze cursus gebruik ik Photoshop CS5, maar dit is voor de gebruikers van CS4 en CS3 net hetzelfde.

Om het animatievenster te openen klik je "Venster" in de menubalk, en kies je "Animatie" in het drop-downmenu.

Om te schakelen tussen de twee weergaves klik je de knop "Omzetten in..." (1) of klik je het naar benedenwijzend pijltje, en kies je "Omzetten in..." in het drop-downmenu (2).
Belangrijk!!
Het is aangeraden wanneer je begint met animeren, je in dezelfde modus blijft werken.
Want wijzig je deze, dan kan er wel eens iets mis lopen en kun je een aantal instellingen verliezen.

Een voorbeeld van de modus "Frameanimatie":

Laat ik eerst eens overlopen wat we hier allemaal te zien krijgen.
Bovenaan het animatievenster vinden we de verschillende frames (1).
Een animatie bestaat uit een reeks afbeeldingen of frames die in een bepaald tijdsverloop worden weergegeven. Doordat we deze verschillende frames kort na elkaar bekijken, creëer je de illusie van beweging.
Recht bovenaan vinden we het menu van het animatievenster met verschillende opdrachten (2).
Links onderaan vinden we de knop "Herhalingsopties" (3). Hiermee bepalen we het aantal keer de animatie wordt herhaald. Kies je hiervoor de optie "Anders", dan kun je zelf het aantal herhalingen bepalen.
Daarnaast vinden we de verschillende afspeelknoppen (4). Deze lijken me wel duidelijk.
Vervolgens hebben we de knop "Animatieframes tussenvoegen" (5). Hiermee kunnen we een reeks frames tussen twee bestaande frames toevoegen.
Daarnaast vinden we de knop "Geselecteerde frames dupliceren" (6). Wanneer je deze knop klikt, zal dit de geselecteerde frame(s) in het animatievenster te dupliceren.
Vervolgens hebben we het vuilbakicoontje (7). Hierin klik en sleep je de frame(s) die je wens te verwijderen.
En als laatste hebben we de knop "Omzetten in tijdlijnanimatie" (8). Hiermee zet je een frameanimatie om in een tijdlijnanimatie. Dit had ik reeds verteld.

Links bovenaan vinden we de tijdcode (1). Deze vermeldt de plaats in tijd waar de tijdindicator (2) op dat moment staat.
Dubbelklik je deze tijdcode opent een venster waar we de tijd manueel kunnen instellen voor de tijdindicator. De huidige tijd vermeldt de uren : minuten : seconden : frames.
Dus wijzig je in dit venster bv de laatste twee cijfers, welke voor de frames zijn. En je klikt de OK knop, dan zal de tijdindicator zich verplaatsen naar dat frame.
En bovenaan het hebben we nog de knoppen "Begin werkgebied" en "Einde werkgebied" (3). Met deze bepalen we de duur van de animatie die we later gaan exporteren.

Elke laag in onze afbeelding heeft zijn eigen tijdlijn (4). Voor elke laag hebben we drie animatie-opties. Namelijk "Positie", "Dekking" en "Stijl". Voor elk van deze animatie-opties staat een "Stopwatch-icoontje". Wanneer dit niet is ingedrukt, dan betekent dit dat deze optie niet wijzigt, en dus ook niet animeert.

Door het toevoegen van keyframes (5) op de tijdlijn brengen we animatie in ons bestand. Maar hierover later meer.

Dan hebben we nog die verschillende groene tinten in de tijdlijn, namelijk donkergroen (6) en lichtgroen (7).
Donkergroen betekent dat het object zichtbaar is in de animatie, lichtgroen dat het niet zichtbaar is.

En onderaan vinden we nog de knoppen waarmee we kunnen navigeren in de tijdlijn (8). En een schuifbalk waarmee we kunnen inzoomen op de tijdlijn.

Nog even ter informatie:
Die kleine blauwe blokjes die je ziet bovenaan de tijdlijn (A), dit zijn de frames die reeds opgeslagen zijn in het geheugen van je computer. Dus is deze onderbroken, dan betekent dit dat de animatie niet vloeiend zal verlopen.