Met een selectie bepalen we het bewerkbare gebied in een foto. Zo kunnen we bijvoorbeeld het deel dat is geselecteerd in de foto lichter maken, zonder dat dit invloed heeft op de rest van de foto.
Je kan pas delen, die niet in het selectiegebied liggen, bewerken, wanneer we het selectiegebied opheffen.
Selecties beperken zich tot de actieve laag. Wanneer je wijzigingen op alle lagen tegelijk wilt aanbrengen, moet je eerst de alle lagen samenvoegen.
De selectiegereedschappen vinden we in de gereedschapswerkbalk, die standaard links in het scherm wordt weergegeven.

Zo heb je knop 1, het selectiekader, die is verdeeld in een "Rechthoekig selectiekader", en een "Ovaal selectiekader".
De 2de knop, de lassoknop, is dan weer verdeeld in "Lasso", "Magnetische lasso", en "Veelhoeklasso".
De 3de knop, heeft de opties "Snelle selectie" en "Selectiepaneel".
En je hebt de 4de knop, de "Toverstaf". Deze beschikt niet over meerdere opties.

Om het menu te openen plaats je de muisaanwijzer over de knop, klik je de linkermuisknop, en hou je deze ingedrukt.
Wanneer het menu opent selecteer je de optie die je wil uit het menu.
Het icoontje van de geselecteerde optie zal verschijnen in de gereedschapswerkbalk.

Bij elk geselecteerd selectiegereedschap hebben we een optiebalk met aan de linkerkant vier knoppen waar we, afhankelijk van het geselecteerde selectiegereedschap, verschillende opties kunnen instellen. Deze optiebalk vinden we onder de menubalk.