In het gereedschapset, gereedschapskist, gereedschapbalk, noem het zoals je wil, vinden we bovenaan alle gereedschappen terug waarmee we onze afbeelding kunnen bewerken (a).
Afhankelijk van het gekozen gereedschap vinden we onderaan dit venster een aantal opties (b).
Deze gereedschapopties kunnen we losscheuren van het gereedschapvenster.
Beweeg hiervoor de muisaanwijzer tussen het bovenste gedeelte van het venster en het onderste gedeelte van het venster, wanneer deze wijzigt in een "handje", klik en sleep je dit optievenster naar de gewenste positie (c).
Heb je het optievenster losgemaakt van het gereedschapvenster, kun je dit terug plaatsen door dit te klikken en te slepen terug onderaan in het gereedschapvenster (d). |
Het venster "Lagen, Kanalen, Pen, Ongedaan maken, Penselen, Patronen, Kleurverlopen" bestaat uit twee delen (A en B), die elk op hun beurt bestaan uit verschillende dialoogvensters (C).
Zo heb je in het bovenste deel het dialoogvenster "Lagen" (1), "Kanalen" (2), "Paden" (3) en "Bewerkingsgeschiedenis" (4).
En in het onderste deel de dialoogvensters "Penselen" (5), "Patronen" (6) en "Kleurverlopen" (7).
Al deze dialoogvensters komen ruim aan bod wanneer we onze afbeeldingen beginnen te bewerken, alleen wil ik nu al vertellen dat deze dialoogvensters ook kunnen worden los gescheurd uit het venster "Lagen, Kanalen, Pen, Ongedaan maken, Penselen, Patronen, Kleurverlopen".
En dat je dialoogvensters kunt toevoegen en/of verwijderen door de knop
"Dit tabblad configureren" te klikken (D).
|