Om een afbeelding te bewerken hebben we een aantal manieren.
- je dubbelklikt de foto.
- je selecteert de foto en klikt de Entertoets op je toetsenbord.
- of je rechtsklikt de foto en kiest "Bekijken en weergeven".
Hoe je het ook doet maakt niet uit, in alle gevallen brengt dit je in "Bewerkingsweergave".
Bovenaan het bewerkingsweergavevenster hebben we een werkbalk met de knoppen "Terug naar bibliotheek", wat deze doet lijkt me duidelijk.
We hebben de knop "Afspelen". Wanneer we hierop klikken, geeft dit een diavoorstelling van de verschillende foto's weer in volledige schermgrootte.
Klik de Esc-toets op je toetsenbord, of klik de knop "Afsluiten" in de navigatiebalk onderaan de diavoorstelling om deze te sluiten.
Daarnaast hebben we verschillende knoppen en miniatuurweergaves om te navigeren tussen de verschillende foto's in de map of album.
Dit is handig wanneer je bijvoorbeeld een aantal foto's hebt die je allen wil bewerken, bijvoorbeeld zwart/wit maken. Plaats deze dan eerst allen in een album, dubbelklik een foto in het album, maak deze zwart/wit, selecteer de volgende foto en maak deze zwart wit, de volgende foto, enzoverder enzoverder.
Op deze manier hoef je namelijk niet eerst terug te keren naar de bibliotheek om een volgende foto te bewerken.
En als laatste hebben we de knop "Uploaden naar ... webalbums" waarover later meer.
Aan de rechterzijde van de "Bewerkingsweergave" vinden we drie tabbladen: "Basisisbew.", "Afstellen", en" Effecten". Allen hebben betrekking tot het bewerken van foto's en worden in dit deel van de les besproken.
Onderaan de bewerkingsweergave hebben we nog drie extra knoppen:
De eerste geeft je foto passend weer in het venster.
Met de tweede geef je de foto weer op z'n werkelijk formaat.
En de derde toont of verbergt de histogram en cameragegevens. |