De dekking van een laag bepaalt de mate waarin de laag eronder wordt verborgen of weergegeven. Een laag met een dekking van 1% is nagenoeg volledig doorzichtig, terwijl een laag met een dekking van 100% volledig ondoorzichtig is. Transparante gebieden in de laag blijven uiteraard transparant.
Standaard is de dekking van een laag ingesteld op 100%.

Het eerste wat je moet doen om de dekking van een laag te wijzigen, is de laag selecteren in het lagenpaneel.
We hebben drie mogelijkheden om de dekking van een laag te wijzigen.
Een eerste manier is door het naar beneden wijzend pijltje te klikken naast het vak "Dekking" bovenaan het lagenpaneel, en te klikken en te slepen met de schuifbalk naar links of rechts.
Een tweede manier is het invulvak te dubbelklikken naast het vak "Dekking", een getal te typen en te klikken op de Entertoets op het toetsenbord.

De overvloeimodus van een bovenliggende laag bepaalt hoe de pixels van die laag overvloeien in de pixels van de onderliggende laag.
Dus een overvloeimodus instellen op een Background is niet alleen zinloos, het is ook onmogelijk.

Om de overvloeimodus van een laag te wijzigen klik je het naar beneden wijzend pijltje naast het vak "Normaal", bovenaan het lagenpaneel.

Dit geeft ons een dropdown-menu met 25 verschillende vooraf ingestelde modi.

Deze zijn ingedeeld in zes groepen.
Elke mode in een groep is verwant met de ander.

Zo heb je bijvoorbeeld de tweede groep met de modes Donkerder, Vermenigvuldigen, Kleur doordrukken, Lineair doordr., en Donkerdere kleur.
Elk van deze mode zal de laag verdonkeren.

De derde groep zal dan weer de laag lichter maken.

De vierde groep heeft betrekking op het contrast van de kleuren.

De vijfde groep zal de kleuren van de laag gebruiken om de kleuren van de onderliggende laag om te keren.

En als laatste, de zesde groep, zijn eigenlijk gecomposeerde modi, die op basis van Kleurtoon, Verzadiging, Kleur, en Lichtsterkte, berekeningen uitvoeren op de eindkleur.

Al deze verschillende modi heb ik reeds uitgebreid besproken in les 70 tot en met les 73 van de cursus Photoshop CS3.
Omdat dit voor Photoshop Elements juist hetzelfde is vind ik het onnodig dit hier nog eens te herhalen.

Wanneer je heel wat lagen in je afbeelding hebt, kan het wel eens nuttig zijn sommige van deze samen te voegen.

Selecteer hiervoor eerst de lagen die je wil samenvoegen in het lagenpaneel.

Hou hiervoor de Shift-toets op je toetsenbord ingedrukt wanneer deze juist onder elkaar liggen.
Of hou de Ctrl-toets op je toetsenbord ingedrukt, wanneer er nog andere lagen tussen liggen die je niet wil selecteren.

Klik de dubbele naar rechts wijzende pijltjes naast de titel "Lagen", en kies "Lagen verenigen" uit het drop-downmenu.

Wanneer we een laag vergrendelen is het onmogelijk wijzigingen aan te brengen in deze laag.
Dit kan nuttig zijn wanneer we niet per ongeluk iets willen wijzigen aan een laag.

Om een laag te vergrendelen selecteer je de laag, en klik je de knop "Alles vergrendelen" bovenaan het lagenpaneel.

Wens je deze laag later terug te ontgrendelen, selecteer je terug deze laag, en klik je nogmaals de knop "Alles vergrendelen".